kikkererwtensoep

Kikkererwtensoep

‘Vrijdag bonendag’, besloot een van mijn collega’s bij het kwartaalblad Genoeg. Dit nadat we een themanummer aan peulvruchten hadden gewijd. Het blad somde dan ook een indrukwekkende reeks pluspunten van peulvruchten op – van hun kleine ecologische voetafdruk via hun grote bijdrage aan de stikstofverlaging tot het feit dat het geweldige vleesvervangers zijn – en eigenlijk maar één nadeel; dat je er behoorlijk winderig van kunt worden.

Geruisloos darmmicrobioom

Overigens wordt die winderigheid doorgaans een stuk minder wanneer je geregeld peulvruchten eet. Dan neemt het aantal darmbacteriën dat gespecialiseerd is in het afbreken van vezelrijk voer namelijk toe, en glijden al die bonen geruisloos naar de uitgang.

En het wordt nog mooier: de bacteriën in kwestie produceren in ruil voor zo’n bonenmaal ook nog eens allerlei stofjes die bijdragen aan je gezondheid. Alle reden dus om inderdaad een keer per week peulvruchten op het menu te zetten.

Koken voor meer dagen

Ik doe dat inmiddels zelfs al twee keer per week – of vaker. Ik kook namelijk vaak meteen voor meerdere dagen. Bonen lenen zich daar goed voor; het zijn heerlijke smaakdragers, zeker als je ze zelf kookt en daarbij kruiden als laurier, tijm, knoflook en chilivlokken toevoegt. Hoe langer ze staan, hoe meer al die aroma’s zich door het gerecht lijken te verspreiden.

Deze lekker winterse, pittige kikkererwtensoep is een fijne kandidaat voor zo’n meerdaags maal. Op dag één is hij lekker, op dag twee smaakt hij zo mogelijk nog beter. Eventuele schuldgevoelens over het feit dat je geen versbereid maal op tafel zet, smoor je dan lekker onder een flinke pluk wél versbereide roerbakspinazie.

Zo maak je kikkererwtensoep

Ingrediënten voor 6 à 8 porties:

800 gr gare kikkererwten (uit blik of liever nog zelf gekookt)

2 flinke preien

4 winterwortels

2 uien (rode of witte)

een stukje verse gemberwortel van plm een duim lengte

1 rode peper

1 fles passata (gezeefde tomaten)

knoflook naar smaak

1 bouillonblokje (kip of groente)bosje koriander

600 gr verse spinazie

1 bekertje crème fraîche of wat verse geitenkaas

Bereiding:

Schil de gember en snijd of rasp hem zo fijn mogelijk.

Schil en snipper de uien.

Schil de winterwortels en snijd ze in plakjes.

Halveer de rode peper, verwijder de zaadlijsten en snijd hem in stukjes.

Hak een of meer knoflookteentjes fijn.

Verwarm een scheut olijfolie in een pan met een dikke bodem. Voeg de fijngehakte groenten toe en laat ze een minuut of 10 zachtjes garen.

Maak ondertussen de preien schoon en snijd ze in dunne ringen.

Zet het vuur onder de pan hoger en voeg de prei in porties toe. Laat even bakken op hoog vuur. Voeg dan 250 ml kokend water en een verkruimeld bouillonblokje toe en draai het vuur lager. Laat een minuut of 10 zachtjes koken.

Voeg de passato en de gare kikkererwten toe aan de soep en laat het geheel nog even goed warm worden.

Verwarm ondertussen een koekenpan zonder anti-aanbaklaag op een laag vuur.

Was en droog de spinazie (als je de soep over 2 dagen verdeelt, neem je een halve zak en gebruik je de andere helft de volgende dag).

Hak een of meer knoflookteentjes fijn, giet olijfolie in de koekenpan en laat de teentjes even kleuren. Voeg dan in porties de spinazie toe en roerbak hem kort op hoog vuur.

Was en droog (een deel van) de koriander en hak hem fijn.

Haal de soep van het vuur en pureer hem grof met een staafmixer. Dien op met een pluk spinazie en een lepel crème fraîche of wat verbrokkelde zachte geitenkaas, en strooi er aan tafel wat fijngehakte koriander over.