aspergerisotto

Aspergerisotto

Geen koningsdag, geen zinderende zon, wel corona – dit jaar lijkt alles anders. Maar wie nog wel eens over een markt slentert (ja, markten bestaan nog, en je hoeft er geen mondkapje op!), weet: het voorjaar pakt nog als vanouds uit met asperges en raapsteeltjes.

Opvallend veel foliumzuur

Raapsteeltjes zijn lekker én ontzettend gezond, ik schreef er al twee keer eerder over. Ze kosten bovendien niet veel.

Asperges zijn al even gezond; ze bevatten onder andere opvallend veel foliumzuur. Goedkoop zijn ze momenteel helaas nog niet.

Maar combineer je deze twee voorjaarsheerlijkheden met elkaar in een risotto, dan heb je aan twee (dikke) asperges per persoon genoeg. Doordat je de risotto bereidt met het kookvocht van de asperges, word je alsnog hap na hap met die geweldige smaaksensatie beloond.

Doperwtjes in plaats van ham

Voeg je er wat geitenkaas en doperwtjes – verse of uit de diepvries – aan toe, dan heb je ook eiwittechnisch gezien een volledig maal. Zo hoef je de klassieke aspergebegeleiders – ham en ei – geen moment te missen.

Risotto met asperges, raapstelen en geitenkaas

Nodig voor voor twee personen:

  • Asperges – vier à zes stuks (ca 500 gram)
  • Raapstelen – een flinke bos
  • Ui – één grote of twee kleine, fijn gesnipperd
  • Bleekselderij – twee a drie stengels (plm 100 gram), over de lengte in dunne slierten gesneden en vervolgens heel fijn gesneden
  • Risottorijst – twee kleine glaasjes (plm 180 gram, ongekookt)
  • Blokje groentebouillon
  • Een onsje (diepvries) doperwten
  • Harde geitenkaas – 100 gram, geraspt
  • Olijfolie – een eetlepel

Bereiding:

Was en schil de asperges voorzichtig, verwijder eventueel het uitgedroogde uiteinde van de stengel en bedek ze met een vochtige doek.

Doe de schillen in een pan met 7 of meer glazen water – je wilt uiteindelijk minimaal 6 glazen aspergekookvocht hebben voor de risotto. Breng aan de kook en laat een tijdje op een zacht vuur trekken.

Snipper de uien en snijd de bleekselderij ragfijn. Verwarm een pan met een dikke bodem, voeg olijfolie toe en bak de ui en de bleekselderij een minuut of vijf zachtjes.

Voeg dan de risottorijst toe, zet het vuur iets hoger en laat de rijst ongeveer een minuut bakken terwijl je goed roert.

Voeg dan een flinke scheut aspergeschillenvocht toe. Verkruimel de bouillontablet boven de pan en laat de rijst onder zo af en toe flink roeren koken tot ze beetgaar is (15 à 20 min.). Voeg steeds een scheutje aspergewater toe, zodat de rijst vochtig blijft.

Voeg na 10 à 15 min. de doperwtjes toe en laat ze meekoken.

Kook ondertussen de asperges gaar in de pan met de schillen. Prik er zo af en toe in – je wilt niet dat ze te gaar worden.

Was de raapstelen goed (er zit vaak veel aarde in), verwijder de worteltjes en hak ze grof.

Rasp de geitenkaas.

Haal de rijst van het vuur  en roer de rauwe raapstelen en de geraspte geitenkaas erdoor. Direct opdienen met de asperges en eventueel een klontje boter.