Käsekuchen

Tijd voor taart

Soms denken mensen dat ‘op de lijn letten’ gelijk staat aan levenslang op het strafbankje met een blaadje sla. Kom je eraf, dan word je meteen weer dik.

Is dat zo? Eigenlijk alleen wanneer je na een ‘misstap’ zo baalt van jezelf dat je het op een nu-is-toch-alles-al-verloren-vreten zet. Beter is het op zo’n moment te denken: dat ging even verkeerd, kan gebeuren. En dan de lijndraad gewoon weer op te pikken.

Lijners die zo’n milde houding hebben tegenover zichzelf, blijken op de lange termijn makkelijker op een gezond gewicht te komen én te blijven dan mensen die zichzelf na een misser ongenadig veroordelen. Dat komt, zeggen deskundigen, doordat de eersten erop blijven vertrouwen dat stapsgewijs veranderen ze toch gaat lukken. Ze denken minder zwart-wit en vliegen daardoor bij een stuurfoutje minder gierend uit de bocht.

Zondigen mag

Er zijn meer vriendelijke manieren om fataal losgaan te voorkomen. Waarvan deze wel de leukste is: spreek met jezelf af dat ‘zondigen’ best mag, op één voorwaarde, namelijk dat je alleen caloriebommen eet die je helemaal zelf hebt bereid.

Dus wil je friet? Prima, maar dan moet je de aardappels wel zelf schillen, snijden en twee keer frituren. Liever taart? Ga je gang, daar staan de bakvorm en de oven!

Voordeel één; zo’n aanpak vraag veel tijd, en wie heeft die nu dagelijks? Zo snack je dus meteen al heel wat minder.

Voordeel twee: je weet precies wat er allemaal in jouw zalige zonde zit. Ook dat werkt meestal behoorlijk remmend.

Machtig baksel

Bij mij gaat het in ieder geval wel zo. Ieder jaar rond Pasen maak ik deze ‘Käsekuchen’ of kwarktaart, en ieder keer vind ik hem weer verrukkelijk. Maar na één stuk zegt een stemmetje in mijn achterhoofd: wel een heel pakje boter hè?!

En na het tweede schreeuwt mijn maag: zes eieren en een kilo kwark!

Anders gezegd: zelfs al zou je willen, je aan deze taart overeten is bijna niet te doen.

Daarom, houd in de dagen voor Pasen een gat van zo’n anderhalf uur (inclusief oventijd) vrij in je agenda en bak lekker zonder schuldgevoel je eigen zoete zonde.

Käsekuchen

Ingrediënten:

Voor het deeg:

  • 250 gram bloem
  • 100 gram suiker
  • 1 eigeel
  • het sap van een citroen
  • 125 gram roomboter
  • een half pakje bakpoeder
  • een half zakje vanillesuiker

Voor de vulling:

  • 125 gram roomboter
  • 200 gram suiker
  • een half zakje vanillesuiker
  • een eetlepel griesmeel
  • de geraspte schil van een citroen
  • 5 eigelen
  • 6 eiwitten
  • een kilo magere kwark

Bereiding:

Leg een schone theedoek in een vergiet, hang hem in een kom en laat de kwark uitlekken. Liefst een paar uur, maar heb je minder tijd, dan helpt flink uitwringen ook.

Boen de citroen onder warm stromend water af, rasp de schil en vang die op, en halveer de citroen. Neem een brandschone mengkom of -beker en ga met een citroenhelft over bodem en wanden heen om de kom helemaal vetvrij te maken. In deze kom vang je straks de eiwitten op.

Pers beide citroenhelften uit boven een glas.

Verwarm de oven voor op 180 graden.

Meng voor het deeg de bloem, 100 gram suiker, 125 gram roomboter (in klontjes gesneden), het sap van de citroen, het halve zakje bakpoeder en het halve zakje vanillesuiker in een kom.

Splits boven een glas voorzichtig van één ei het eiwit en het eigeel en voeg het eigeel bij het deeg. Het eiwit giet je in de vetvrij gemaakte kom. Let erop: daar mag geen spoortje van eigeel in zitten!

Mix de ingrediënten voor het deeg met je vingertoppen tot kleine deegkruimels. Zet de kom kort in de koelkast, zodat het deeg wat stijver wordt.

Roer voor de vulling in een tweede kom 125 gram roomboter los met een vork (maak eventueel kort zacht in de magnetron) en doe er 200 gram suiker, de geraspte citroenschil, het halve zakje vanillesuiker en de eetlepel griesmeel bij.

Splits de overgebleven eieren voorzichtig boven het glas. De eigelen doe je meteen bij de vulling in de tweede kom; de eiwitten giet je steeds meteen – zonder spoortje van eigeel! – in de vetvrij gemaakte kom. Verwerk de eieren zo één voor één, zodat je zeker weet dat er geen eigeel in de kom met eiwit belandt. Voeg de uitgelekte kwark toe aan de kom en meng alles goed.

Bekleed een springvorm van (bij voorkeur) 28 cm met bakpapier, vet de wanden in met boter en verdeel de helft van het kruimeldeeg over de bodem. Goed aandrukken.

Sla de verzamelde eiwitten stijf in de vetvrije kom (dit lukt alleen als er geen eigeel of ander vet bij zit).

Meng het stijfgeslagen eiwit voorzichtig met een spatel door de vulling – hoe luchtiger die blijft, hoe lekkerder straks de taart.

Giet de vulling in de springvorm en strijk alles glad.

Strooi de resterende deegkruimels gelijkmatig uit over de vulling.

Zet de taart in de voorverwarmde oven en bak hem op 160 graden in 45 min tot een uur mooi donkergeel. Dreigt de taart te donker te worden, zet de temperatuur dan lager – de vulling moet goed gaar worden.

Laat de taart goed afkoelen – liefst een nacht in de koelkast – voor je hem serveert.

Deze taart bevat – schrik niet – 4960 kCal. Dat is (als je hem in twaalf punten snijdt) 413 kCal per punt.