stoofperen

Stoofperen

Zoet moet mogen. Wie zich consequent alle lekkers ontzegt, zal op een gegeven moment óf heel chagrijnig worden, óf zich in een wat-kan-het-mij-ook-schelen-bui te buiten gaan aan ‘verboden’ lekkers. Volgens psycholoog Tatjana van Strien is zulk emotie-eten zelfs een van de belangrijkste verklaringen voor overgewicht.

Dus dan toch maar weer dagelijks dat koekje bij de koffie? Je kunt ervoor kiezen. Maar je kunt ook besluiten je behoefte aan zoet te stillen met iets wat ook nog voedingswaarde heeft. Zoals… stoofperen!

Klassiek herfstgerecht

Verbind je die met je oma? Dat kan kloppen: stoofperen zijn een typisch oud-Hollandse gerecht. Stoofpeertjes met vanillevla is natuurlijk de snoeperigste klassieker, maar de peertjes worden van oudsher guller geserveerd in een hartige setting: bij wild, zuurkool of een varkenslapje. Of – maar dat is misschien een tikkeltje wild voor oma – met een stukje gorgonzola.

Waarmee je ze ook combineert, aan de peren zal het niet liggen als je er van aankomt. In een stoofpeertje zitten misschien 50 calorieën – ervan uitgaand dat je ze kookt zonder suiker (wat prima kan, ze zijn zoet genoeg van zichzelf). Ondertussen leveren ze wel micronutriënten als vitamine K, magnesium en foliumzuur. Maar vooral: vezels. En daarvan krijgen we in Nederland echt te weinig binnen.

De best verkrijgbare stoofpeer in Nederland is de Gieser Wildeman. Koop liefst meteen een zak vol als je ze tegenkomt in de winkel, en kook lekker op voorraad; stoofperen worden lekkerder als ze langer staan.

Zo bereid je stoofpeertjes

Kook stoofperen bij voorkeur in een pan met een dikke bodem, want ze moeten lang en zachtjes garen. In een braadpan passen over het algemeen moeiteloos een stuk of twaalf stoofperen. Je kunt ze halveren of in kwarten snijden voor je ze kookt – dan kun je het klokhuis meteen wegsnijden; je kunt ze ook decoratief heel laten, met het steeltje er nog aan, want het klokhuis wordt tijdens het koken echt wel zacht. Gebruik voor het schillen een dunschiller, dat gaat sneller en is veiliger voor de vingers dan een keukenmesje.

Zet de peren op met ongeveer een centimeter water. Bestrooi ze met wat kaneel en gemberpoeder, leg er eventueel wat kruidnagels bij en breng de pan aan de kook. Laat vervolgens op het laagst mogelijke vuurtje sudderen; minstens 45 minuten, maar als je mooie rode peertjes wilt, moet je ze langer laten garen. Zorg dan wel dat ze niet droog koken! Je kunt ze eventueel ook koken met een scheut rode wijn, dan krijg je zeker rode peertjes. Calorietechnisch gezien is dat natuurlijk niet de beste keus, maar zoals ik in een eerdere post al betoogde; zondigen met een gerecht waarvoor je zelf lang in de keuken hebt gestaan, dat telt niet echt.