Spruitjes zijn uit. Jongeren eten ze nauwelijks nog. Ze gelden als groenten die alleen nog worden bereid door mensen die niet meer helemaal van deze tijd zijn. Geen wonder dat ze steeds minder verbouwd worden in ons land, en dat de opbrengst toenemend naar het buitenland verdwijnt.
Groente
Een ui hoort erbij
Vezels moeten we eten. Meer dan we nu doen. Véél meer. Want de gunstige bacteriën in onze darmen houden van vezels.
Helaas houden wij mensen kennelijk minder van vezels. We consumeren er gemiddeld maar 20 gram per dag van, terwijl dat er minstens 30 zouden moeten zijn. En daarmee doen we onszelf ernstig tekort. Want een florerend darmbacterievolkje kan wonderen doen voor de gezondheid.
Spinazieomelet
We moeten meer groenten eten. Dat schijnt sommige mensen zwaar te vallen. En inderdaad, om half acht ’s avonds nog eens een half pond spruitjes (of een zomerse equivalent daarvan) naar binnen werken is nogal een opdracht.
Raapsteeltjesweer
Raapsteeltjes! Ik schreef al eerder over ze op deze site, want ik ben dol op ze. Omdat ze zo lekker zijn, omdat ze zo gezond zijn, maar vooral omdat ze echt bij het vroege voorjaar horen. Zodra ze op de markt komen, weet je dus: de winter nadert zijn einde. Vlag uit.
Salie in de soep
Het balkon staat er pierig bij: een mottige buxus, een bamboe waarvan ik alleen maar kan hopen dat-ie ooit weer ontwaakt. Maar de bak met kruiden oogt verrassend groen. Vooral de salie, die van de zomer nog aan meeldauw ten onder leek te gaan. Dat vraagt om een recept.
Geweldig groen
De marktkoopman had groene kolen. Prachtexemplaren waarnaar ik uren kon staren vanwege al die bergen, dalen, kleine vijvertjes van dauwwater en de vele fluwelige schakeringen van groen.
Maar daarna zette ik wel het mes in de kool van mijn keuze. Ik kocht hem uiteindelijk immers toch vooral omdat groene kool lékker is. En gezond bovendien: een rijke bron van onder andere de vitamines C en K, calcium, foliumzuur en – zoals alle kolen – plantaardige eiwitten. Bovendien bevat groene kool – opnieuw zoals alle kolen – stofjes die van nature een antibiotische werking hebben. Niet verkeerd in een winter als deze!
Variatie op tafel
Variatie doet eten. Zelfs al betreft die variatie alleen de kleur van de suikercoating rond één en hetzelfde chocoladesnoepje, zoals voedselonderzoeker Brian Wansink in 2004 liet zien in een geestig experiment. Als er M&M’s in tien verschillende kleuren in hun bakjes zaten, werkten de proefpersonen maar liefst 43% procent meer van die saaie knikkers naar binnen dan wanneer het aanbod er ‘maar’ zeven omvatte.
Kikkererwtensoep
‘Vrijdag bonendag’, besloot een van mijn collega’s bij het kwartaalblad Genoeg. Dit nadat we een themanummer aan peulvruchten hadden gewijd. Het blad somde dan ook een indrukwekkende reeks pluspunten van peulvruchten op – van hun kleine ecologische voetafdruk via hun grote bijdrage aan de stikstofverlaging tot het feit dat het geweldige vleesvervangers zijn – en eigenlijk maar één nadeel; dat je er behoorlijk winderig van kunt worden.
Ketosoepje
Strakke lijfjes, wijde rokken, pofmouwen. Ineens zie ik overal jonge vrouwen in het soort jurk dat mijn tantes op foto’s van vlak na de bevrijding droegen. Ze lachten en dansten, een van mijn tantes zelfs met de spreekwoordelijke Canadees. Ook toen was op een nare periode een soort van Summer of Love gevolgd.
Plasticvrije picknick
Het is warm, het park of strand lokt. Maar dat hoeft niet te betekenen dat je je honger straks moet stillen met stokbrood en kruidenboter, of zo’n dure maaltijdsalade waar meer plastic omheen dan groente in lijkt te zitten. Er zijn genoeg maaltijdsalades die je voor vertrek zelf snel kunt klaarmaken, en die zich prima uit een kommetje laten lepelen.