‘Eet zo gevarieerd mogelijk.’ Het klinkt verstandig, maar ook saai. Vandaar dat ik meteen mentaal aantekening maakte toen ‘gezondheidsprofessor’ Jaap Seidell in een aflevering van de Digitale Leefstijltoer als vuistregel opperde dat je zo veel mogelijk verschillende kleuren moet eten. Om misverstanden te voorkomen: hij had het over groenten, niet over Engelse drop.
Groente
De biet van kop tot kont
Een dier slachten en er dan maar een deel van eten, dat vinden we niet meer oké. Vandaar de opmars van ‘dubbeldoelkoeien’ en orgaanvlees.
Voor groenten geldt eigenlijk hetzelfde. Waarom zou je bloemkoolbladeren en pompoenschillen wegdoen als je ze ook kunt eten? En van bieten is het loof prima eetbaar. Sterker nog, volgens onderzoek barst bietenloof van de gezonde stoffen.
De troost van borsjt
De oorlog in Oekraïne heeft zeker bijgedragen aan de populariteit van de Brits-Oekraïense chef-kok en foodstylist Olia Hercules. Maar ook zonder die oorlog, en haar inspanningen om geld voor kogelvrije vesten voor Oekraïense soldaten bij elkaar te fundraisen, zou haar boek De keukens van Oekraïne zeker de aandacht hebben getrokken.
Spinazietaart voor een goed nieuw jaar
Genoeg groenten eten: we nemen het ons vaak voor, maar we vinden het moeilijk. Sinds een paar jaar adviseert het Voedingscentrum om minimaal 250 gram per dag te eten. Maar ook toen het advies nog luidde om ‘maar’ twee ons groenten per dag te eten, haalden de meeste Nederlanders bij lange na niet. Gemiddeld eten we zo’n 165 gram per dag.
Spruitjestijd
Spruitjes zijn uit. Jongeren eten ze nauwelijks nog. Ze gelden als groenten die alleen nog worden bereid door mensen die niet meer helemaal van deze tijd zijn. Geen wonder dat ze steeds minder verbouwd worden in ons land, en dat de opbrengst toenemend naar het buitenland verdwijnt.
Een ui hoort erbij
Vezels moeten we eten. Meer dan we nu doen. Véél meer. Want de gunstige bacteriën in onze darmen houden van vezels.
Helaas houden wij mensen kennelijk minder van vezels. We consumeren er gemiddeld maar 20 gram per dag van, terwijl dat er minstens 30 zouden moeten zijn. En daarmee doen we onszelf ernstig tekort. Want een florerend darmbacterievolkje kan wonderen doen voor de gezondheid.
Spinazieomelet
We moeten meer groenten eten. Dat schijnt sommige mensen zwaar te vallen. En inderdaad, om half acht ’s avonds nog eens een half pond spruitjes (of een zomerse equivalent daarvan) naar binnen werken is nogal een opdracht.
Raapsteeltjesweer
Raapsteeltjes! Ik schreef al eerder over ze op deze site, want ik ben dol op ze. Omdat ze zo lekker zijn, omdat ze zo gezond zijn, maar vooral omdat ze echt bij het vroege voorjaar horen. Zodra ze op de markt komen, weet je dus: de winter nadert zijn einde. Vlag uit.
Salie in de soep
Het balkon staat er pierig bij: een mottige buxus, een bamboe waarvan ik alleen maar kan hopen dat-ie ooit weer ontwaakt. Maar de bak met kruiden oogt verrassend groen. Vooral de salie, die van de zomer nog aan meeldauw ten onder leek te gaan. Dat vraagt om een recept.
Geweldig groen
De marktkoopman had groene kolen. Prachtexemplaren waarnaar ik uren kon staren vanwege al die bergen, dalen, kleine vijvertjes van dauwwater en de vele fluwelige schakeringen van groen.
Maar daarna zette ik wel het mes in de kool van mijn keuze. Ik kocht hem uiteindelijk immers toch vooral omdat groene kool lékker is. En gezond bovendien: een rijke bron van onder andere de vitamines C en K, calcium, foliumzuur en – zoals alle kolen – plantaardige eiwitten. Bovendien bevat groene kool – opnieuw zoals alle kolen – stofjes die van nature een antibiotische werking hebben. Niet verkeerd in een winter als deze!